naar hoofdtekst gaan

De helderheid aanpassen

U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.

afbeelding: Licht is geselecteerd
afbeelding: Normaal is geselecteerd
afbeelding: Donker is geselecteerd

Licht (Light) is geselecteerd

Normaal (Normal) is geselecteerd

Donker (Dark) is geselecteerd

De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:

U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features).

  1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma

  2. Selecteer de handmatige kleuraanpassing

    Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).

    afbeelding: selecteer Handmatig bij Kleur/Intensiteit op het tabblad Afdruk

    Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.

  3. Geef de helderheid op

    Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma.

    afbeelding: Helderheid in het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing
  4. Voltooi de configuratie

    Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
    De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.